Lu sur le Net
Rootstown Music Free-Zine merci à Georges Tonla Briquet

JEFF SMALLWOOD: ongebruikelijke combinaties uitproberen.

Een Canadese singer-songwriter die zijn werk inkleurt met country en bluesinvloeden en nauwe banden heeft met België. Hij groeide op in een klein stadje net buiten Montreal. Zijn moeder was Franstalig en katholiek, zijn vader Engelstalig, protestant en militair. Pa wilde van geen katholicisme horen en nog minder van Frans zodat Jeff in het Engels opgevoed werd. Op de radio mocht zeker niet naar rock-’n-roll geluisterd worden, country dat kon nog net wel. Zijn twee broers waren atletisch aangelegd maar de jonge Jeff had last van astma en verkoos om zich uit te leven in de muziek. Eerst probeerde hij trompet en saxofoon maar dat bleek dan toch een verkeerde keuze te zijn. Uiteindelijk werd het fluit. Het was echter tijdens een concert van Dylan, waar hij als dertienjarige knaap naartoe trok met zijn oudere broer, dat Jeff Smallwood plots inzag wat hij later wilde doen. Twintigduizend man in je ban houden met enkel je stem en een gitaar in de hand, dat leek sindsdien voor hem het ultieme doel. Hij kreeg van thuis uit een eerste gitaar en de traditionele leerschool van schoolgroepjes en vriendenbandjes kon beginnen. ‘Een gitaar straalt misschien niet onmiddellijk respect uit maar het is wel heel gemakkelijk om je er mee te verplaatsen’, verduidelijkt Jeff zijn keuze. Het duurde niet lang of het eerste lief meldde zich aan en ook de eerste centen rolden binnen. Met het groepje The Majestics bracht hij een funk- en soulgetint programma met als inspiratiebronnen de muziek van Hall & Oates en The Temptations. Ze deden het blijkbaar goed want de groep toerde zelfs rond in Canada. Het repertoire bestond wel hoofdzakelijk uit covers maar geleidelijk aan begon Jeff ook eigen nummers te schrijven. Dit natuurlijk naar het evenbeeld van zijn grote voorbeeld Dylan. Op een gegeven moment kreeg hij een aanbod om bij Luba te spelen. Die zangeres had toen al twee gouden platen ontvangen en stond met haar groep indertijd aan de top in Canada. Het was meteen Jeffs eerste kennismaking met het wilde leventje van rock-’n-roll. Privé vliegtuigen, limousines, drank, drugs en vrouwen: alles was er. ‘Bob Dylan, I’m almost there, ging het door mijn hoofd want ik was er vast van overtuigd dat op het moment dat Dylan stopte, ik zijn plaats zou innemen en hij mij zijn gitaar zou geven met de woorden ‘Good Luck’. Zo is het dus niet verlopen.’
Na vier jaar hield Jeff het toeren met Luba voor bekeken en ging hij aan de slag als sessiemuzikant voor onder meer Art Garfunkel, Bryan Adams en Roch Voisine. Met deze laatste zou hij geregeld toeren en voor uitverkochte stadions spelen. ‘We hebben na al die jaren een hechte vriendschapsband opgebouwd. Hij weet duidelijk wat hij wil en geeft mij tijdens zijn concerten telkens wat ruimte om mijn ding te doen.’ Stilaan werd het echter tijd dat hij terug aan zijn eigen carrière begon te denken. In 1994 verscheen zijn debuutplaat, Welcome To The World. Op de hoes staat dat er opgenomen werd in heel wat verschillende studio’s maar dat was Jeffs gevoel voor humor. In feite gaf hij zijn eigen repetitieruimte elke dag een andere naam en vermeldde deze op de hoes. Later volgden Boulevard Des Minuscules (1996 - de plaat waarmee ze van hem in Frankrijk een tweede Roch Voisine wilde maken en waarmee hij twee top 10-hits scoorde in Canada), Les Fabuleux Elegants (opnieuw een intiemer project, deze maal à la Traveling Wilburys met o.a. onze Waalse bluesbrother William Dunker) en Cowboy Dust (voortbordurend op de vorige met o.a. de bassist van The Neville Brothers). Met deze plaat kwam meteen ook een einde aan het contract dat Jeff had bij Star. Hij zorgde er voor dat hij in het bezit kwam van alle masters en uitgavenrechten zodat hij vanaf dan volledig volgens zijn eigen richtlijnen kon werken. Het eerste resultaat hiervan kwam er in 2001 (Live In Belgium). Het is de registratie van een akoestisch concert dat hij hier in ons land gaf. Begeleiders waren opnieuw William Dunker en diens gitarist Roberto Di Fernando. Dit is 65 minuten genieten voor liefhebbers van het zuiverste singer-songwritergenre. Een man die een publiek boeit met zijn gitaar en zijn zelfgepende teksten. Het is zo dat we hem twee jaar geleden aan het werk zagen in Toogenblik waar hij de songwriterkwaliteiten van James Taylor en Iain Matthews koppelde aan de podium présence van Loudon Wainwright III. Dertig jaar geleden was dit de droom van een dertienjarige jongen die Dylan aan het werk zag. Nu deed hij het zelf.
Anno 2004 is er een nieuwe cd, Stickman. De voorstelling ervan had plaats in de Western Shop hartje Brussel (A. Maxlaan 79). Het was een hartelijk weerzien. Drankjes en een pittige chili con carne zorgden voor een ontspannen sfeer. Jeff bracht zelfs nog een drietal nummers waarna de stemming niet meer kapot kon in het knusse huiskamerzaaltje boven de shop. Stickman is zonder meer een pareltje in het akoestische singer-songwritergenre. Jeff zelf bespeelt niet alleen verschillende gitaren maar is ook te horen op bas, banjo, mandoline, hakkebord, percussie, B3-orgel en mondharp. Daarnaast waren er nog een paar vrienden die hier en daar voor wat extra inkleuring zorgden met piano, accordeon en tabla. ‘Ik hou wel van een goede drumsound maar vond dat dit in deze akoestische context totaal niet paste. Aangezien ik er van hou om geregeld eens verrassend uit de hoek te komen, wilde ik wat etnische elementen toevoegen, aangepast aan mijn repertoire. Ik heb er wel op gelet opdat het niet zou uitmonden in wat multi-culti gedoe. Het was gewoon een voor mij ongebruikelijke combinatie die ik wilde uitproberen. Een beetje in de lijn van een luchtige melodie op een serieuze tekst plakken wat ik geregeld doe zoals in Down, Down, Down of Cindy And Jim bijvoorbeeld.’ De sfeer op Stickman varieert dan ook geregeld. Dat kan gaan van uiterst intimistisch (If You Could Fly!, Lily Rose Weeks!!) tot een meer zuiders vakantiesfeertje (In Tobago). De inspiratie voor dit laatste nummer kwam er tijdens een reisje naar de Caraïben waarin Jeff verwijst naar reële personages en flarden dialogen die hij daar oppikte. Er is ook een uitstapje richting cajunland via Me & Three Piggies en dit met een bijdrage van Bruce Daigrepont. Alhoewel je uit de titel zou kunnen afleiden dat het om een verhaaltje gaat dat hij zijn kinderen vertelt voor het slapengaan, is het dit helemaal niet. ‘Als songwriter ben ik steeds geïntrigeerd door de manier waarop bepaalde wereldhits soms ontstaan. Een plotse ingeving door een krantenbericht, wat vlugge krabbels op de hoek van een tafellaken... Het eerste deel van dit nummer heb ik woord voor woord gedroomd. Ik werd even wakker en heb alles onmiddellijk genoteerd. Toen ik ‘s morgens opstond, vond ik het een nogal bizar maar intrigerend stukje en heb er verder aan gewerkt met het verhaal van de drie biggetjes als rode draad. De vernoemde gebeurtenissen zijn wel volledig autobiografisch.’ Als inwoner van de streek waar de originele cajuns vandaan komen, is het natuurlijk niet zo verwonderlijk dat Jeff vertrouwd is met die muziek. ‘In dit oostelijke deel van Canada vind je sowieso een smeltkroes van Ierse, Schotse en Franse invloeden terug. De cajuncultuur is daar een belangrijk deel van. Bruce Daigrepont heb ik leren kennen tijdens een tv-show waar ik deel uit maakte van het huisorkest en hij er als gast optrad. Het was voor mij toen de eerste keer dat ik deze stijl speelde en dan nog met iemand als Bruce. Gelukkig verliep alles heel vlot. Ik bleef nadien in contact met hem. Toen ik voor Me & Three Piggies een specifieke cajuninbreng nodig had, dacht ik natuurlijk meteen aan Bruce. Hij nodigde mij uit bij hem thuis. Ik ben naar ginder gegaan en heb daar die opname gemaakt.’
De voertaal op Stickman is natuurlijk Engels (alhoewel Jeff vloeiend Frans praat) maar met No Necesito Razones doet hij een geslaagde poging om in het Spaans te zingen. ‘Het is de vertaling van Don’t Need A Reason dat reeds op mijn eerste cd stond. Ik wilde het indertijd reeds in het Spaans brengen maar kwam er niet toe. Toen ik een tijd geleden in Cuba was, sloot ik vriendschap met één van de jonge gasten die er werkten en geïnteresseerd was in mijn muziek. Bleek dat hij een diploma vertaler Engels-Spaans had. Hij vertaalde voor mij deze tekst en bracht mij de nodige kennis van het Spaans bij opdat ik dat nummer ook live zou kunnen spelen. Ik wilde vooral dat het niet te clichématig overkwam. Hier stopt mijn kennis van het Spaans wel.’ Zo steekt er bij Jeff achter elke song wel een verrassend verhaal. ‘Tijuana schreef ik naar aanleiding van een uitstap die ik maakte naar San Ysidro in de Verenigde Staten met Tijuana aan de overkant van de grens. Ik was er nooit geweest en dacht dat het er zou zijn als in Burt Bacharachs Tijuana Taxi. Dat was wel even wat anders. Het was veeleer een angstaanjagende ervaring waardoor ik in een donkere stemming verkeerde. Ik zat in de auto naar de zonsondergang te kijken en maakte mij de bedenking hoe het moet aanvoelen dat je iemand zo haat dat je een moord zou kunnen begaan. Hier kwam plots die drang om over wraak te schrijven. Het was meteen ook de eerste song voor deze cd. De oorspronkelijke cd-titel was trouwens San Ysidro Taco Shop.’ In I Will Dig sijpelen dan weer Keltische invloeden door.


We wilden weten of dit laatste nummer een vervolg is op zijn klassieker Asbestos Man. ‘Toch niet. Ik heb het oorspronkelijk geschreven voor het McGill Youth Choir waarin mijn dochter Clara zingt. Zoals je wel opgemerkt zal hebben, zijn mijn teksten heel sterk autobiografisch. Daarom verwijs ik hier naar familieleden die vroeger houthakkers waren. Ik heb zowel Ierse als Schotse voorvaderen, vandaar ook die Keltische referentie. In het oosten van Canada zijn er veel mijnen waarin heel wat Ierse en Schotse immigranten werkten. Het idee van opgesloten te worden in een schacht onder de grond heeft me altijd geïntrigeerd. Ik heb me ook altijd afgevraagd wat die mannen hun laatste gedachten zijn als er een ongeluk gebeurt en ze opgesloten raken.’ Op de cd staan enkel eigen composities. De enige uitzondering is een bewerking van Down To The River met daarin een sterk staaltje van bluegrass-samenzang. Over de keuze van deze cover vertelt Jeff: ‘Ik hoorde dit nummer in de film Oh Brother, Where Art’ Thou. Die scène trok onmiddellijk mijn aandacht en riep herinneringen op aan mijn jeugd toen ik nog in een kerkkoor zong. Voor mij staat of valt een film trouwens met de soundtrack. Andere geslaagde voorbeelden voor mij zijn Black Hawk Down, Platoon en natuurlijk The Wizard Of Oz. Zelfs bij de tekenfilms van Bugs Bunny is de muziek essentieel.’ De cd eindigt met een ghosttrack waarbij vermeld wordt dat er een koor op meezingt van vijfendertig dronken matrozen. ‘Toen ik met mijn vrouw in Tobago was, kwamen we in contact met een aantal matrozen. Het klikte zo goed dat ik uitgenodigd werd om met hen een week op zee te patrouilleren. Spannend en vooral heel leerzaam. Ik heb er heel wat opgestoken over de werking van zo een schip. De kapitein liet me zelfs toe het stuur over te nemen. Ik werd net veertig die week. Aangezien ik steeds een kleine recorder bij me heb, speelde ik In Tobago terwijl de hele bemanning als achtergrondkoor fungeerde. Het is die versie die aan het einde van de cd staat.’
Nog even een verduidelijking voor wie zich vragen stelt bij de nauwe band die Jeff Smallwood heeft met ons land. De verklaring daarvoor is Marie-Christine Strade. Zij zag Jeff een aantal jaren geleden aan het werk in zijn thuisland en was zo onder de indruk dat ze vond dat hij erkenning verdiende in onze contreien. Zonder enige kennis van zaken stapte ze gewoon op hem af met de vraag of ze een poging mocht ondernemen om concerten voor hem in België te organiseren. De twee kwamen tot een akkoord en sindsdien is Jeff geregeld te gast in ons land. Voor boekingen kan je dus terecht bij MC Spectacles (www.mc-spectacles-asbl.be.tf). Over Jeff vind je heel wat info op zijn goed verzorgde website www.jeffsmallwood.com. Je krijgt er o.a. een idee van zijn vintage gitaarcollectie. (GTB)